3.4. Concrete voorbeelden van hulp binnen de school
Binnen de secundaire scholen worden
er al enkele mensen steevast aangesteld om leerlingen uit moeilijke
gezinssituaties steun te bieden. Er is bijvoorbeeld al een interne leerlingenbegeleiding aanwezig, die
gesprekken aangaan met de leerlingen wanneer er opgemerkt wordt dat er iets mis
is.
Eenmaal de leerling op gesprek komt en zijn/haar verhaal doet, is het aan de leerlingenbegeleiding om suggesties te doen, hulp te bieden en eventueel door te verwijzen.
Naast de leerlingenbegeleiding komt er soms ook een schoolpsycholoog aan te pas.
Deze kan de gedragsproblemen van de leerlingen beter doorgronden op basis van een meer uitgebreide kennis. Helaas kan niet iedere school zo’n psycholoog instellen en/of betalen.
Nog een optie zijn vertrouwensleerkrachten, die meestal klastitularis zijn bij een bepaalde leerling. Deze vertrouwensleerkracht wordt aangesteld om de leerlingen op een rustigere en persoonlijkere manier steun en hulp te bieden.
Omdat een vertrouwensleerkracht op een iets persoonlijkere basis omgaat met zijn/haar leerlingen, kan deze leerkracht meer inzicht verschaffen in de situatie van de leerling en op basis daarvan een conclusie maken (het al dan niet doorverwijzen van de leerling). Soms kan het nogal beangstigend zijn om direct naar leerlingenbegeleiding gestuurd te worden, daarom worden bepaalde leerkrachten als vertrouwenspersoon ingeschakeld.
Eenmaal de leerling op gesprek komt en zijn/haar verhaal doet, is het aan de leerlingenbegeleiding om suggesties te doen, hulp te bieden en eventueel door te verwijzen.
Naast de leerlingenbegeleiding komt er soms ook een schoolpsycholoog aan te pas.
Deze kan de gedragsproblemen van de leerlingen beter doorgronden op basis van een meer uitgebreide kennis. Helaas kan niet iedere school zo’n psycholoog instellen en/of betalen.
Nog een optie zijn vertrouwensleerkrachten, die meestal klastitularis zijn bij een bepaalde leerling. Deze vertrouwensleerkracht wordt aangesteld om de leerlingen op een rustigere en persoonlijkere manier steun en hulp te bieden.
Omdat een vertrouwensleerkracht op een iets persoonlijkere basis omgaat met zijn/haar leerlingen, kan deze leerkracht meer inzicht verschaffen in de situatie van de leerling en op basis daarvan een conclusie maken (het al dan niet doorverwijzen van de leerling). Soms kan het nogal beangstigend zijn om direct naar leerlingenbegeleiding gestuurd te worden, daarom worden bepaalde leerkrachten als vertrouwenspersoon ingeschakeld.
3.4.1. Help! hoe help ik mijn leerling?
Nadat we algemene informatie over de werking van hulp aan leerlingen met moeilijke gezinssituaties hebben opgezocht, gingen enkele leden op pad : ze interviewden verschillende scholen over hun hulpaanbieding aan leerlingen met moeilijke gezinssituaties en kwamen uit op verrassende resultaten. Vele overeenkomsten, maar ook verschillen. Hieronder kan u enkele citaten terugvinden van de interviews. De volledige interviews kan u hier vinden.
hotelschool hasselt (adjunct - directeur Michelle Piryns)
“Meestal komen de leerlingen het
zelf niet zeggen als er iets mis is. Dan is het aan ons om signalen op te
vangen.”
Wanneer bijvoorbeeld de moeder een drankprobleem heeft of de vader overleden is gaan de leerlingen zich anders gedragen dan normaal. Meestal resulteert dit in spijbelen of in het algemeen het niet nakomen van de regels. Ze proberen dan te achterhalen waarom de leerling zich anders gedraagt of zich niet aan de regels houdt.
“Tegenwoordig moet er op school veel meer betrokkenheid zijn in de opvoeding van het kind.” Volgens Michelle Piryns ligt de oorzaak bij het feit dat er nu meer en meer gebroken gezinnen zijn en andere gezinsvormen ontstaan.
Nadien schakelen ze eerst en vooral het CLB in. Iedere week is er een gezamenlijke leerlingencel – begeleiding met het CLB en de adjunct directeur.
“Vanuit deze samenkomsten moet blijken wat we met bepaalde leerlingen gaan doen : gaan we ze onder de zorg van het CLB plaatsen? Gaan we ze verder doorverwijzen?” Aldus Piryns.
Wanneer bijvoorbeeld de moeder een drankprobleem heeft of de vader overleden is gaan de leerlingen zich anders gedragen dan normaal. Meestal resulteert dit in spijbelen of in het algemeen het niet nakomen van de regels. Ze proberen dan te achterhalen waarom de leerling zich anders gedraagt of zich niet aan de regels houdt.
“Tegenwoordig moet er op school veel meer betrokkenheid zijn in de opvoeding van het kind.” Volgens Michelle Piryns ligt de oorzaak bij het feit dat er nu meer en meer gebroken gezinnen zijn en andere gezinsvormen ontstaan.
Nadien schakelen ze eerst en vooral het CLB in. Iedere week is er een gezamenlijke leerlingencel – begeleiding met het CLB en de adjunct directeur.
“Vanuit deze samenkomsten moet blijken wat we met bepaalde leerlingen gaan doen : gaan we ze onder de zorg van het CLB plaatsen? Gaan we ze verder doorverwijzen?” Aldus Piryns.
KTA2 VILLERS (adjunct - directeur en leerlingbegeleidster Christel Dezeure)
“Ongeveer 80% van de leerlingen van het KTA2 leeft in een moeilijke
thuissituatie.” Aldus Dezeure. De
leerlingenbegeleidster noemt deze onstabiele thuissituatie een 'broedplaats'
voor leer- en gedragsproblemen.
“75% van de problemen die bij de leerlingenbegeleiding gemeld worden, worden ook opgelost in de school zelf en zonder het aan het CLB te melden.”
Volgens Christel Dezeure zijn leerlingen met een moeilijke thuissituatie vaak ook de leerlingen die het vaakst gedrags - of leerproblemen vertonen. Zij weet ook uit ervaring dat het foutief gedrag eerder een façade is voor de thuissituatie.
“Het belangrijkste is dat er consequent gestraft wordt en nog consequenter geluisterd wordt naar de leerlingen als zij hun hart willen luchten.”
Wat moet er, volgens mevrouw Dezeure, ondernomen worden om de leerlingen met een moeilijke thuissituatie extra te ondersteunen? “Meer geschoolde psychologen die in school altijd paraat staan voor de leerlingen. Nu is er immers vaak maar één psycholoog, van het CLB, die paraat moet staan in drie of vier scholen tegelijk.”
“75% van de problemen die bij de leerlingenbegeleiding gemeld worden, worden ook opgelost in de school zelf en zonder het aan het CLB te melden.”
Volgens Christel Dezeure zijn leerlingen met een moeilijke thuissituatie vaak ook de leerlingen die het vaakst gedrags - of leerproblemen vertonen. Zij weet ook uit ervaring dat het foutief gedrag eerder een façade is voor de thuissituatie.
“Het belangrijkste is dat er consequent gestraft wordt en nog consequenter geluisterd wordt naar de leerlingen als zij hun hart willen luchten.”
Wat moet er, volgens mevrouw Dezeure, ondernomen worden om de leerlingen met een moeilijke thuissituatie extra te ondersteunen? “Meer geschoolde psychologen die in school altijd paraat staan voor de leerlingen. Nu is er immers vaak maar één psycholoog, van het CLB, die paraat moet staan in drie of vier scholen tegelijk.”